Marti ten Kate |
Als er een beroepsgroep is waarbij het knokken voor een specifiek
doel centraal staat, dan is het wel in de topsport. Maanden of zelfs jaren
training en voorbereiding gaan vooraf aan die ene poging om op een
kampioenschap de 100 meter in minder dan 10 seconden te lopen of een gouden medaille
te pakken op de 10 kilometer schaatsen.
Iemand die jarenlang keihard werkte om zijn sportieve doelen
te bereiken, is voormalig topatleet Marti ten Kate. Hij won eind jaren tachtig
en begin jaren negentig diverse hardloopwedstrijden waaronder marathons en
halve marathons en liep mee in de top tijdens de Olympische Spelen in
Zuid-Korea in 1988 en diverse Europese-en Wereldkampioenschappen. Aan het begin
van zijn hardloopcarrière was Ten Kate met
een gouden plak op een WK of op de Olympische Spelen echter zeker nog niet bezig:
“Eerst wil je als junior meedoen aan een Nederlands Kampioenschap”, vertelt Ten
Kate, “daarna wil je presteren op een Nederlands Kampioenschap en op een
gegeven moment wil je Nederlands kampioen worden. En daarna wil je die 3 dingen
bij de senioren. En als je daarna echt heel goed wordt en je tijden goed genoeg
zijn om je te kunnen plaatsen voor een Europees Kampioenschap, Wereldkampioenschap
of Olympische Spelen wordt natuurlijk je doel om je plaatsen voor zo’n internationaal
evenement.”
“Om een lange termijndoel te
halen, ga je allerlei tussenmomenten inbouwen en op die tussenmomenten wil je de
bevestiging krijgen dat je op de goeie weg bent. In de jaren waarin ik bij de
internationale kampioenschappen uitkwam, maakte ik aan het begin van het jaar
een planning. Zo wilde ik bijvoorbeeld in oktober 1988 naar de Olympische Zomerspelen
in Zuid-Korea om de marathon te lopen. Daarvoor was de limiet ongeveer 2 uur en
12 minuten en die wilde ik proberen te lopen op de marathon in Rotterdam half
april. Dan weet je dat je half april in
topvorm moet zijn dus dan loop je in het najaar een aantal kleine wedstrijdjes
en in januari de halve marathon van Egmond, in maart de City-Pier-City Loop en
zo plan je tussenmomenten die op zich niet heel belangrijk zijn maar waarop je
kunt zien of je op de goeie weg bent. Atletiek is een meetbare sport dus je
kunt je tijden altijd vergelijken met je persoonlijk record en dan probeer je
dat zo goed mogelijk te benaderen. Zo houd je je doelen dicht bij jezelf.”
Een heel jaar hard trainen is geen garantie voor een goeie
prestatie. Dat bleek wel toen Ten Kate eens in februari een goede tijd wilde lopen
op een marathon in Japan. “Dat was in het jaar dat er een Elfstedentocht was. In
eerste instantie zou er begin januari een Elfstedentocht komen, maar dat ging
toen niet door vanwege dooi. In februari kwam hij er alsnog, dus dat was een tijd
lang doffe ellende van kou en ellende waardoor ik me in Nederland gewoon heel
slecht heb kunnen voorbereiden op die wedstrijd. Dat werd dus gewoon helemaal
niks. Ik heb mezelf wel altijd voorgehouden dat een wedstrijd op een
kampioenschap, het hoofddoel, belangrijk is, maar de weg er naar toe moet je
ook niet vergeten. Een marathon gaat soms om onverklaarbare redenen mis, dus de
voorbereiding is iets om te blijven koesteren als een mooie periode.”
Toen Ten Kate minder in de top mee kon doen, merkte hij dat
hij het lastig vond om zonder concreet doel te lopen. “Op een gegeven moment
merkte ik dat ik geen lange termijndoel meer had en dan werd het lopen heel
vrijblijvend. Waarom zou je dan in vredesnaam 30 kilometer gaan trainen? Ik merkte
dat ik toch het beste kan lopen als ik zo’n doel voor de lange termijn heb.”
Na het afsluiten van zijn internationale topsportcarrière
veranderde er niet heel veel voor Ten Kate. “Veel ging eigenlijk op dezelfde
manier verder. Ik combineerde al heel lang sport en werk. Op een gegeven moment
zou die combinatie wegvallen omdat de topsport minder werd, maar toen werd ik
gevraagd om bij het Olympisch Steunpunt in Enschede te komen werken. Ik combineerde
zelf niet meer topsport en werk, maar ik werkte in de topsport.” Uiteindelijk
kwam Ten Kate bij NOC*NSF terecht waar hij topsporters ontzorgt zodat ze zich
volledig op hun sport kunnen richten. Hun doel wordt zo ook een beetje het doel
van Ten Kate: “Je regelt zaken voor ze, bijvoorbeeld voor twee zwemmers uit
Twente die twee weken mee konden trainen met de toppers in Eindhoven en
waarvoor een logeeradres nodig was. Je ziet ze een klein beetje beter worden en
een paar jaar later zie je ze op het WK een medaille pakken. Dat vind ik dan
hartstikke mooi. De voldoening zit dan in het moment dat ze die medaille
pakken, maar het hele proces er naar toe telt ook. Uiteindelijk zijn het hele
dankbare dingen; je maakt dingen mogelijk en probeert zo de droom van een
topsporter mede te realiseren.”
Een tip die Ten Kate geeft is: stel realistische doelen. “Als
je werkt met een lange termijndoel moet je niet alleen daar naar toe werken,
maar ook proberen een paar subdoelen te bepalen. Maak een plan en wijk daar
niet teveel van af. En het is ook belangrijk dat je de hele periode blijft
koesteren. Want ook al heb je je einddoel ten slotte niet gehaald, de weg er
naar toe kan een mooie en leerzame periode zijn geweest.”
Tekst en fotografie: Jan Verschure
Geen opmerkingen:
Een reactie posten